39

Elizabeth keek naar het merkwaardige verzoek op het beeldscherm.

‘Kun je meneer Braun vragen aan de hand van bijgesloten foto een tekening in zijn stijl te maken? Dat is alles wat ik nodig heb.’

Elizabeth printte de foto uit en legde de kwestie voor aan meneer Braun.

‘Wat is dit nou voor een gekke vraag,’ zei Elizabeth. ‘Kunt u dat? Een portret van deze man maken, maar dan zo gruwelijk als het bij u altijd is?’

‘Geef me die foto eens,’ zei hij.

Hij keek. Het gezicht van de man gaf hem een onaangenaam gevoel, maar leverde hem geen steken in zijn hoofd op.

‘Het zal wel lukken.’

‘Zal ik haar niet even bellen waarom dit is? Wat het oplevert?’

‘Nee, nee. We moeten haar ook een beetje vertrouwen geven, Elizabeth.’

‘Ze is niet te vertrouwen,’ bromde Elizabeth. ‘Maar goed, kan ik meteen de scanner uitproberen.’

En aan de hand van de foto maakte meneer Braun een portret. Hij gaf de gelaatsuitdrukking iets vastberadens, iets geconcentreerds, niet het demonische dat hij gewend was. Hij begreep zelf niet waarom hij dat deed.

Het scannen van de tekening verliep vlekkeloos. Die nacht had meneer Braun een lichte droom waarin hij zag hoe de man die hij nagetekend had vermoord werd. Maar hij verdrong de vage beelden en sliep door.

Margo keek tevreden naar wat ze ontvangen had. Meteen trok ze haar jas aan en nam een taxi naar Fifth Avenue, vlak bij Central Park. Kevin Albright III was thuis.

‘Ik heb wat ik je beloofd heb,’ zei ze.

‘Mooi.’

Hij keek naar de tekening die meneer Braun gemaakt had.

‘Shit,’ zei hij, ‘hier kan ik niks mee. Dan heeft hij het dus toch gedaan.’

Het was het gezicht van Lee Harvey Oswald, de vermeende en vermoorde moordenaar van John F. Kennedy.